
Licht in de droom
Jij die je leven hebt gespendeerd aan waarheid naar illusie brengen, werkelijkheid naar fantasie, hebt de weg van dromen bewandeld. Want jij bent van waken naar slapen gegaan en verder, en verder, naar een nog diepere slaap. Elke droom heeft tot andere dromen geleid en elke fantasie, die een licht in de duisternis leek te brengen, maakte de duisternis slechts dieper.
Jouw doel was duisternis, waarin geen straaltje licht binnen kon komen. En jij zocht een duisternis zo volledig dat jij je voor eeuwig, in complete waanzin, voor de waarheid kon verbergen. Wat jij vergat was simpelweg dat God Zichzelf niet kan vernietigen. Het licht is in jou. Duisternis kan het bedekken, maar kan het niet doven.
Als het licht dichterbij komt zul jij je naar het duister haasten, van de waarheid wegduikend, soms terugtrekkend naar de mindere vormen van angst en soms naar grimmige terreur. Maar jij zult vorderen, want jouw doel is de voortgang van angst naar waarheid. Jij weet dit. Het doel wat jij hebt aanvaard is het doel van kennis, waarvoor jij je bereidheid hebt aangeduid. Angst lijkt in het duister te leven. Wanneer jij bang bent, ben jij terug gestapt. Laten wij ons dan vlug in een moment van licht verenigen en dat zal genoeg zijn om jou te herinneren dat jouw doel licht is. De waarheid heeft zich gespoed om jou te ontmoeten, sinds jij haar hebt aangeroepen.
Als jij wist Wie er naast jou loopt, op deze weg die jij hebt gekozen, dan zou angst onmogelijk zijn. Jij weet het niet, want de reis in het duister is lang en wreed geweest en jij bent er diep in binnen gegaan. Een kleine flikkering van jouw oogleden, zo lang gesloten, is nog niet voldoende gebleken om jou overtuiging in jezelf te geven, zo lang geminacht. Jij gaat naar liefde, het nog steeds hatend en doodsbenauwd voor haar oordeel over jou. En jij realiseert je niet dat jij niet bang voor liefde bent, maar enkel voor wat jij ervan hebt gemaakt.
Jij beweegt je voort naar de betekenis van liefde en weg van alle illusies waarmee jij het hebt omgeven. Wanneer jij je naar illusies terugtrekt neemt je angst toe; want er is weinig twijfel dat wat jij denkt dat het is, beangstigend is. Maar wat is dat voor ons, die zeker en heel gezwind van angst wegreizen? Jullie, die elkanders hand vasthouden, houden ook de mijne vast. Want toen jullie je met elkander verenigden waren jullie niet alleen. Geloof jij dat ik jou in de duisternis zou laten die jij bent overeengekomen met mij te verlaten? In jouw relatie is het licht van deze wereld. En angst moet nu voor jullie verdwijnen.
Wees niet verleid het geschenk van vertrouwen, dat jullie elkander hebben aangeboden, weg te graaien. Jij zult er enkel in slagen jezelf angst aan te jagen. Het geschenk is voor eeuwig gegeven, want God Zelf heeft het ontvangen. Jij kunt het niet terugnemen. Jij hebt God aanvaard. De heiligheid van jouw relatie is in de Hemel gevestigd. Jij realiseert je niet wat jij hebt geaccepteerd, maar onthoud dat jouw begrip niet nodig is. Al wat nodig was, was louter de wens om te begrijpen. Die wens was het verlangen om heilig te zijn. De Wil van God is jou gegeven. Want jij verlangt het enige dat jij ooit hebt bezeten, of ooit bent geweest.
Elk moment dat wij samen doorbrengen, zal jou leren dat dit doel mogelijk is en zal jouw verlangen om het te bereiken versterken. En in jouw verlangen ligt zijn voltooiing. Jouw verlangen is nu in volledige overeenstemming met al het vermogen van de Wil van de Heilige Geest. Geen kleine aarzelende voetstap, die jij mogelijk neemt, kan jouw verlangen van Zijn Wil en van Zijn kracht scheiden. Ik heb jouw hand vast, zo zeker als jullie overeen zijn gekomen om elkanders hand vast te houden. Jullie zullen niet scheiden, want ik sta bij jullie en loop met jou mee in jouw voortmaken naar de waarheid. En waar wij gaan dragen wij God met ons mee.
In jouw relatie heb jij je met mij verenigd in het de Hemel naar de Zoon van God brengen, die zich in het duister verborg. Jij bent bereid geweest om de duisternis naar het licht te brengen en deze bereidheid heeft kracht gegeven aan iedereen die in het duister zou blijven. Zij die willen zien, zullen zien. En zij zullen zich met mij verenigen in het hun licht naar de duisternis brengen, wanneer het duister in hen aan het licht is aangeboden en voor eeuwig is verwijderd. Mijn behoefte aan jou, verenigd met mij in het heilige licht van jouw relatie, is jouw behoefte aan verlossing. Zou ik niet aan jou geven wat jij aan mij gaf? Want toen jullie je met elkander verenigden heb jij mij geantwoord.
Jij, die nu de brenger van verlossing bent, hebt de functie van licht naar duisternis te brengen. De duisternis in jou is naar het licht gebracht. Draag het terug naar de duisternis, vanuit het heilige moment waar jij het naartoe hebt gebracht. Wij zijn heel gemaakt in ons verlangen om heel te maken. Laat tijd jou niet verontrusten, want alle angst die jij ervaart is werkelijk voorbij. De tijd is aangepast om ons te helpen samen te doen, wat jouw gescheiden verleden zou verhinderen. Jij bent aan angst voorbij gegaan, want twee geesten kunnen zich niet verenigen in het verlangen naar liefde, zonder dat liefde zich met hen verenigd.
Niet één licht in de Hemel, of het gaat met jou mee. Niet één straal die voor eeuwig in de Geest van God schijnt, of hij schijnt op jou. De Hemel is met jou verenigd in jouw voortgaan naar de Hemel. Kun jij, wanneer zo’n groots licht zich met jou heeft verenigd om de kleine vonk van jouw verlangen het vermogen van God zelf te geven, in het duister blijven? Jullie komen samen thuis, na een lange en betekenisloze reis die jullie gescheiden ondernamen en die nergens heeft geleid. Jullie hebben elkander gevonden en zullen elkanders pad verlichten. En vanuit dit licht zullen de grote stralen terug in de duisternis uitbreiden en voorwaards naar God. Om het verleden weg te schijnen en zo ruimte te maken voor Zijn Eeuwige Tegenwoordigheid, waarin alles in het licht straalt.